
Zelf-effectiviteit

Blog over de mentale aspecten van sport en presteren
Voormalig #1 van de wereld en meervoudig grand slam winnares Kim Clijsters sprak deze woorden aan het einde van haar tennisloopbaan. Inderdaad, (top)sport wordt vaak gezien als leerschool en natuurlijk laboratorium van het leven. In een relatief beschermde omgeving leren sporters om te gaan met geluk en frustratie, succes en tegenslag, tegengestelde belangen en prestatiedruk. En ze leren bijvoorbeeld ook dat je hard moet werken voor succes, dat je regels moet respecteren, en anderen nodig hebt om je doelen te bereiken.
Kortom, door het beoefenen van hun sport verwerven sporters belangrijke basisvaardigheden en competenties die ten goede komen aan hun algemene persoonlijke ontwikkeling en maatschappelijk functioneren. Eén van de redenen is dat leren, vooruitgaan en beter worden de norm is in een sportcontext. Bovendien is sporten leuk om te doen, waardoor je “als vanzelf” beter wordt. De waardevolle potentiële uitkomsten van sport zijn samen te vatten aan de hand van de volgende vier categorieën:
Maar natuurlijk is het niet allemaal hallelujah. In het algemeen zijn sporten en bewegen gezond, maar met name in de topsport liggen gevaren op de loer. Veel topsporters worden in hun sportloopbaan geconfronteerd met fysieke en mentale overbelasting, te weinig hersteltijd, overtraining, en ernstige blessures. Vanuit dat perspectief kunnen bij (top)sport vraagtekens worden geplaatst. Daarbij kunnen sporters worden verleid om vals te spelen, doping te gebruiken, of letterlijk alles te doen om te winnen, waaronder het vertonen van gewelddadig gedrag, zowel fysiek (een “doodschop” geven) als verbaal (beledigen, schelden en kleineren). Een reden voor dit grensoverschrijdende gedrag is dat sport en competitie inherent verbonden zijn. Door een te grote nadruk op uitkomsten (winnen vs. verliezen) wordt in de sport – vaak onbedoeld – onethisch en immoreel gedrag aangemoedigd. Leren om hier weerstand aan te bieden, of over de scheef gaan, maar daarvan te leren, zijn overigens ook nuttige levenslessen.
Voor nuttige levenslessen heb je goede onderwijzers, coaches, trainers en managers nodig. Daarom is het van cruciaal belang dat begeleiders in de sport oog hebben voor de fysieke en mentale gezondheid van de sporter en meer in het algemeen, het grotere geheel (“The Big Picture”). Inderdaad, belangrijke waarden in de sport zijn de wil om te winnen, te excelleren, en steeds beter te worden. Maar minstens zo belangrijk zijn algemene waarden als vriendschap, gezondheid, verantwoordelijkheid, vertrouwen, respect, samenwerken, innerlijke groei, emotionele controle, rechtvaardigheid en maatschappelijke betrokkenheid. Zo organiseerde bondscoach Sarina Wiegman begin 2019, tijdens een trainingskamp in Zuid-Afrika, een bezoek aan de sloppenwijken van Kaapstad. Daar leerden de Oranje-voetbalsters dat “… het perspectief van sommige jonge meisjes hier totaal anders is dan in Nederland … die levenslessen maken ons als mens rijker.”
Om de kans te vergroten dat in de sport aangeleerde vaardigheden tevens worden benut op andere terreinen, moeten de volgende drie stappen worden doorlopen:
Belangrijk hierbij is dat wordt onderkend dat een specifieke vaardigheid niet bij iedereen, of onder alle omstandigheden effectief is. Zo werkt een bepaalde mentale vaardigheid voor de één beter dan voor de ander, in de ene situatie beter dan in de andere, of in de sport beter dan op school of op het werk (of vice versa). Het lastige, maar tegelijkertijd het boeiende en uitdagende, is dat het effectief leren en toepassen van vaardigheden een individuele, dynamische zoektocht blijft, zowel binnen als buiten de sport.
Of de in de sport ontwikkelde vaardigheden ook daadwerkelijk worden benut op andere gebieden, is niet vanzelfsprekend. Vooralsnog is het meer een aanname dan een op basis van wetenschappelijk onderzoek gebaseerd gegeven. Er zijn studies die laten zien dat, bijvoorbeeld, jiu-jitsu atleten hun sportspecifieke vaardigheden (doorzetten, respect tonen) ook buiten de sport hebben ingezet. Maar er zijn ook aanwijzingen dat jongeren die hebben geleerd om in hun sport duidelijke en haalbare doelen te stellen, deze vaardigheden niet op school gebruiken. Ander onderzoek suggereert dat een specifieke mentale trainingsaanpak wel bij sporters werkt, maar niet bij politiebeambten. Overdracht van de sport naar andere gebieden vindt dus niet automatisch plaats. Daarom is het belangrijk om inzicht te krijgen in mogelijk belemmerende factoren. Van begin af aan moet door pedagogisch onderlegde begeleiders nadrukkelijk aandacht worden besteed aan de vraag hoe ook buiten de sport de aangeleerde vaardigheden kunnen worden toegepast.
De aandacht en steun van de directe sociale omgeving zijn hierbij dus cruciaal. Sleutelwoorden zijn plezier, vertrouwen, gevoel van veiligheid, en een prettig en constructief sociaal en motivationeel klimaat. Vanzelfsprekend moeten coaches, trainers, leerkrachten, ouders, en leidinggevenden over de juiste vaardigheden beschikken, zoals luisteren, observeren, vertrouwen en richting geven, en reflectie- en inlevingsvermogen. Maar het belangrijkste is misschien wel dat ze sporters bewust maken van het feit dat ze niet alleen beter zijn geworden in hun sport, maar ook meer in het algemeen sprongen hebben gemaakt op mentaal, sociaal, en cognitief vlak, en dat ze de rest van hun leven daarvan profijt zullen hebben. Mochten (jeugd)sporters uiteindelijk het beoogde (topsport)niveau niet halen, dan is dat natuurlijk zuur, maar ze weten dan ook dat het allemaal niet voor niets is geweest.
Ook dat is een levensles.
Verder lezen?
Definition and model of life skills transfer – Pierce et al. (2017)
Applying in life the skills learned in sport: A grounded theory – Kendellen & Camiré (2019)
Physical activity: An underestimated investment in human capital? – Bailey et al. (2013)
Video:
Coaches need to make room for life lessons in sports https://devzone.positivecoach.org/resource/video/coaches-need-make-room-life-lessons-sports