Doelen, Focus en Cirkels

Zwemmer Michael Phelps, de succesvolste Olympiër ooit.

De zes aandachtscirkels, geïntroduceerd door de Duitse hoogleraar en sportpsycholoog Eberspächer, zijn oorspronkelijk bedoeld om problemen met aandacht en focus in kaart te brengen. Echter, diezelfde cirkels bieden een kader om de verschillende typen doelen te specificeren en hiërarchisch te ordenen. Dit impliceert dat doelen niet alleen motiveren; ze kunnen ook afleiden, wat vooral ongewenst is wanneer het er echt op aan komt.

“… it’s critical to always keep your goal in your mind, so when it does get hard, you understand you’re doing it for a purpose … I’ve set some of the loftiest goals the sports world will see”, aldus zwemmer Michael Phelps, de succesvolste Olympiër ooit. Tijdens de olympische spelen van 2004, 2008, 2012 en 2016 veroverde hij het recordaantal van 28 medailles: 23 gouden, 3 zilveren, en 2 bronzen. 

Phelps onderkent als geen ander het veelvuldig aangetoonde belang van het stellen van doelen. Maar, zoals uiteen gezet in een eerder blog, doelen zijn er in verschillende soorten en maten. De zes aandachtscirkels, in 1972 geïntroduceerd door de Duitse hoogleraar en sportpsycholoog Eberspächer, bieden een kader om de verschillende typen doelen hiërarchisch te ordenen. Dit model ontbeert wetenschappelijke onderbouwing, maar in de praktijk is het een uitermate nuttig hulpmiddel om doelen en (gebrek aan) focus in kaart te brengen en bespreekbaar te maken.

De aandachtscirkels van Eberspächer.

In de buitenste cirkel #6 wordt het overkoepelende uitkomstdoel, een droom of wens bepaald. Daar bevindt zich dus de motor, of de bron van inspiratie (“purpose”). Sporters die zich in deze cirkel bevinden stellen zichzelf zinsvragen als: Wat wil ik? Wie wil ik zijn? Waar doe ik het allemaal voor? Je wilt winnen, olympisch kampioen of clubkampioen worden, je eigen grenzen verkennen en verleggen, iets unieks presteren, het verschil maken. 

In cirkel #5 is de centrale vraag: Waarom wil ik dit? Je vraagt je af wat de gedroomde uitkomst je oplevert: medailles, geld, zelfvertrouwen, roem, aanzien, eigenwaarde, zingeving? Je kunt ook worden gedreven door verwachte uitkomsten bij falen. Je wilt bijvoorbeeld voorkomen dat je er niet meer bij hoort, je gezichtsverlies leidt, je ego wordt gekrenkt, of dierbare anderen je keuzes of gedrag afkeuren. 

In cirkel #4 staat het prestatiedoel centraal. Aan welke standaard, of welk criterium, moet ik minimaal voldoen om de gedroomde uitkomst de bereiken? Welke tijd, afstand, hoogte, score, etc. moet ik realiseren?

In cirkel #3 komen de procesdoelen in beeld. Hoe ga je de beoogde standaard realiseren? Deze doelen betreffen de training en voorbereiding (zoals trainingschema’s en voeding) en de wedstrijd zelf (zoals tactiek, technische uitvoering en wedstrijdmentaliteit).

De procesdoelen in cirkel #2 richten zich op de omstandigheden. Je bedenkt hoe je zo effectief mogelijk kunt omgaan met omgevingsfactoren die de taakuitvoering zouden kunnen frustreren, waaronder weersomstandigheden, vijandig publiek, de scheidsrechter en provocaties door tegenstanders. Mentale vaardigheden als visualiseren en van tevoren mogelijke scenario’s uitwerken, kunnen daarbij helpen.

Het effectief doorlopen van deze cirkels leidt uiteindelijk tot het geconcentreerd uitvoeren van de taken in cirkel #1. Sporters in cirkel #1 weten waarom ze het doen, wat ze moeten doen, en hoe ze het moeten doen. De heldere, uitdagende en haalbare doelen die ze hebben geformuleerd inspireren, geven richting, en voeden en versterken hun doorzettingsvermogen bij eventuele tegenslag. Ze zijn, kortom, meer gemotiveerd. Mede daarom zijn sporters in cirkel #1 gefocust en geconcentreerd met hun taak bezig, hun waarnemingen zijn zuiver en scherp, ze nemen beslissingen en voeren die ook uit. Kortom, ze presteren naar vermogen.

De zes aandachtscirkels zijn oorspronkelijk bedoeld om problemen met aandacht en focus in kaart te brengen, maar kunnen daarbij als hulpmiddel fungeren om doelen te specificeren en hiërarchisch te ordenen. Dit impliceert dat doelen niet alleen motiveren; ze kunnen ook afleiden, wat vooral ongewenst is op belangrijke momenten in belangrijke wedstrijden. De sterkte en impact van afleidingen worden gecategoriseerd in omgekeerde volgorde als de doelen. Eberspächers (niet-wetenschappelijk onderbouwde) aanname is dat naarmate de sporter verder af is van het middelpunt, het in toenemende mate moeilijk wordt om terug te keren naar cirkel #1, dat wil zeggen, het geconcentreerd bezig zijn met de uitvoering van de taak.

Sporters die zich in een finale laten afleiden door het slechte veld, de kou, of een ongelukkige beslissing van de scheidsrechter, bevinden zich in cirkel #2. Sporters in cirkel #3 zijn afgeleid door hun gedachten over de taakuitvoering of de gang van zaken tijdens de wedstrijd (bal uitgeslagen of overgeschoten, niet goed geanticipeerd, tegenstander blijkt sterker dan verwacht). Meer in het algemeen is er in het hoofd van de sporter in cirkel #3 een negatieve balans tussen “hoe het is” en “hoe het zou moeten zijn”. Amateur-golfers, bijvoorbeeld, vinden meestal dat ze op het niveau van hun handicap zouden moeten presteren, terwijl hun handicap hun perfecte ronde of beste prestatie ooit (“personal best”) representeert. De realiteit is derhalve dat ze na een rondje golf bijna altijd het gevoel hebben “onder hun niveau” te hebben gepresteerd. Golfers die deze gedachte al tijdens de ronde hebben, bevinden zich in cirkel #3. Daardoor wordt het voor hen alleen maar moeilijker om te presteren zoals het naar eigen verwachting “zou moeten zijn”. 

Sporters raken nog verder van de taakuitvoering af wanneer ze worden afgeleid door gedachten over winnen en verliezen, of ze hun prestatiedoel wel of niet gaan halen. Ze zijn dan beland in cirkel #4. Als ze zich vervolgens ook nog gaan bezighouden met de gevolgen daarvan, dan zijn ze verder afgedwaald naar cirkel #5. Bij het nemen van een cruciale penalty, bijvoorbeeld, denkt een voetballer in cirkel #5 aan de aanstaande overwinning, of aan een mogelijke “ramp” als uitschakeling.

Het verst af van een effectieve taakuitvoering zijn de sporters die terecht zijn gekomen in cirkel #6. Zij stellen zich vragen als: Wat doe ik hier eigenlijk? Voor het formuleren van doelen is deze zinsvraag het belangrijkst. Immers, het antwoord is datgene waarvan je droomt, zoals het behalen van een olympische titel. Als dat op losse schroeven komt te staan, dan valt het fundament van je wens om te presteren weg; je haakt af.

Het doel van een mentale “cirkeltraining” is om de aandacht, focus en concentratie van sporters te versterken. Meer in het algemeen richt mentale training zich vaak op het aanleren, ontwikkelen, en onderhouden van vaardigheden die de sporter helpen om zich exclusief te richten op de onderhavige taak en zich niet te laten afleiden door storende externe factoren (zoals publiek, geluid en weersomstandigheden) of interne factoren (zoals angst, gedachten en fysiek ongemak). “Cirkeltraining” helpt sporters om tijdens de taakuitvoering in cirkel #1 te blijven (“focus”) of daar zo snel mogelijk naar terug te keren (“re-focussen”).

Mentale training werkt en beklijft wellicht beter als ook de trainer en coach erbij worden betrokken, en in geval van de “cirkeltraining”, ook de medespelers. Sporters en teams hebben immers baat bij een soepel lopende communicatie, wat vooral handig is als de druk hoog is. Als het gedrag van een sporter doet vermoeden dat hij zich even niet in cirkel #1 bevindt, dan hoeft een coach of medespeler maar “Terug naar cirkel #1!” te roepen en de betreffende speler weet precies wat daarmee wordt bedoeld. 

Tijdens (mentale) trainingen en evaluaties kunnen de aandachtscirkels worden gebruikt om inzichtelijk te maken waar sporters op een bepaald moment waren met hun gedachten, bijvoorbeeld tijdens de wedstrijd toen er iets misging. Vanzelfsprekend moet dan vervolgens aandacht worden besteed aan de vraag hoe je dit een volgende keer kunt voorkomen. Echter, omdat afleidingen onvermijdelijk zijn, is het realistischer om je te richten op de vraag hoe je op het moment van afleiding zo snel mogelijk terugkeert naar #cirkel 1. Sportpsychologen kunnen je helpen om de daarvoor benodigde mentale vaardigheden (verder) te ontwikkelen. 

Welke afleidende gedachte houd je tegen om hiermee aan de slag te gaan?

Verder lezen?

Developing attentional control in high school football: Two case studies – Shigeno et al. (2019)

New developments in goal setting and task performance – Locke & Latham (2013)

Focus, beter presteren door cirkeltraining – Schuijers (2018)

Mentales Training: Das Handbuch für Trainer und Sportler – Eberspächer (2012, 1972)

Video:

Eén gedachte over “Doelen, Focus en Cirkels”

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *