Spel of resultaat?

“Robert wil altijd gewoon hardop uitspreken dat we voor de medailles gaan, dat motiveert hem. Maar als ik dat uitspreek, verlamt dat mij. Ik ben liever bezig met het spel, het proces en minder met het resultaat.”

Op het eerste gezicht lijkt het geen goede match: de resultaatgerichte Robert Meeuwsen met Alexander Brouwer die liever bezig is met het spel en het proces.

Maar blijkbaar gaat het wel samen. Immers, al dertien jaar vormen Alexander Brouwer en Robert Meeuwsen een succesvol duo in beach volleybal, met als hoogtepunten winst op het WK van 2013 en brons bij de Olympische Spelen van Rio in 2016.

Vaak wordt gezegd dat het in de topsport alleen draait om resultaten. En voor de duidelijkheid: dat is ook zo. Sterker nog, als er sprake is van competitie, op wat voor niveau dan ook, speelt de uitkomst van de competitie per definitie een grote rol. Kijk maar naar het verschil tussen sporters die hebben gewonnen en zij die hebben verloren. Vreugde, blijdschap en trots zijn emoties die bij de winnaars op ieder niveau zichtbaar zijn. De verliezers daarentegen balen vooral, voelen zich minder competent, en vinden hun sport even minder leuk. Hoe duidelijk wil je het hebben dat resultaten van een wedstrijd, race of toernooi belangrijk zijn voor de betrokkenen? Noem mij sporters die winnen vervelender vinden dan verliezen ….

De vraag is echter op welke momenten resultaatgerichte motivatie, ofwel extrinsieke motivatie, effectief is. Extrinsieke motivatie heeft betrekking op buiten de activiteit zelf gelegen factoren, zoals winst, verlies, goedkeuring, roem, geld, prijzen en status. Intrinsieke motivatie heeft daarentegen betrekking op de activiteit zelf: je doet iets omdat je het leuk vindt en er plezier aan ontleent. 

Bij een intrinsiek gemotiveerde sporter ligt de focus primair op de activiteit zelf. Dat is immers waar zo’n sporter het voor doet. Extrinsieke factoren leiden dan veelal af, en kunnen, zoals Alexander Brouwer aangeeft, soms zelfs verlammen. Ook Michael Jordan, de legendarische NBA basketbalspeler, onderkende dit: “I would tell players to relax and never think about what’s at stake. Just think about the basketball game. If you start to think about who is going to win the championship, you’ve lost your focus.”

Maar sporters als Robert Meeuwsen hebben een sterke extrinsieke motivatie. Hoe werkt dat dan bij sporters zoals hij?

Omdat winnen veel prettiger is dan verliezen, zijn resultaten als titels en medailles voor iedere competitieve sporter een bron van inspiratie. Het geeft de kracht en motivatie om op de juiste momenten net iets extra te doen, zoals trainen bij slecht weer, pijn weerstaan tijdens de wedstrijd, of in een eindsprint alles geven wat je in je hebt. Het is ook belangrijk om te onderkennen dat het resultaat heel belangrijk is. Als sporters dat namelijk wegdrukken door gedachten als: “Het is maar een spelletje”, of “Een olympische finale is een wedstrijd zoals iedere andere wedstrijd”, dan bestaat het gevaar dat je op het moment suprême overvallen wordt door de zenuwen waar je niet op voorbereid bent en waar je op dat moment dan niet goed mee om kunt gaan.

Competitieve sporters kunnen beter ‘gewoon’ accepteren dat winnen, resultaten en bekers heel belangrijk voor ze zijn. Daardoor wordt wellicht de prestatiedruk versterkt, maar daar kunnen sporters mee leren omgaan. Voorbeelden van bruikbare mentale vaardigheden zijn arousal managementcirkeltraining, en Registreer – Release – Refocus. Doel van de mentale trainingsarbeid is dat sporters op de belangrijke momenten de geleerde mentale vaardigheden ook daadwerkelijk kunnen toepassen. Alleen weten wat je moet doen is niet genoeg. En ook als sporters het kunnen, dan wil dat nog niet zeggen dat ze het ook doen op de momenten dat het moet. Net als bij technische en tactische vaardigheden, moeten sporters leren de mentale vaardigheden onder druk toe te passen.

‘Willen winnen’ is dus een belangrijke drijfveer voor sporters, maar ‘winnen’ is feitelijk een inhoudsloos doel. Sporters denken bij zo’n doel wellicht aan een podium, een beker, of een kwalificatie. Maar om zo’n resultaat te bereiken, zouden sporters zich moeten richten op de ‘bouwstenen’ van winnen. En nog specifieker, op de bouwstenen waarover ze controle hebben. En dat is het spel, het proces, en specifiek in het geval van beach volleybal: serveren, passen, blokkeren, goed positioneren, de taktiek volgens plan uitvoeren, afspraken nakomen, etc. En vooral ook ontspannen, met kalmte en plezier spelen. 

Het gaat er dus om wat je moet doen om de kans op het gewenste resultaat te verhogen. Mogelijk zijn Alexander Brouwer en Robert Meeuwsen al zoveel jaar een succesvol duo omdat Robert Meeuwsen zijn wil om te winnen weet te vertalen naar een focus op het spel en het proces. Alexander Brouwer richt zich daar naar eigen zeggen primair op, maar hij zal bewust of onbewust weten dat zo’n focus de kansen op het gewenste resultaat, winnen, vergroot. 

Bij nader inzien toch best wel een goede match.

Meer lezen?

Achievement goals and self-regulation in the sport context – Van Yperen (2021)

Video:

https://www.redbull.com/nl-nl/videos/alexander-brouwer-en-robert-meeuwsen

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *