Meer bewegen

Ben je helemaal klaar met je overgewicht? Met je ontevreden over je lichamelijke conditie? Wil je afvallen? Voel je je stijf en stram? Wil je beter in je vel zitten? Kortom, wil je meer gaan bewegen? Hoe ga je dat dan aanpakken? En als je de eerste stappen hebt gezet, hoe zorg je er dan voor dat je het volhoudt en niet na drie weken weer te veel en te vaak achter je beeldscherm, biertje en bitterballen zit?

Het antwoord kun je overal vinden (krant, magazine, internet, gezondheidscentrum): doelen stellen. Met de juiste doelen gaat het je (dit keer wèl) lukken!

Wat de juiste doelen zijn is eveneens gemakkelijk op te sporen: toets maar in op Google: “SMART”, “doel”, “bewegen”, en je krijgt hits als: Met SMART doelen slanker en fitter. Met SMART doelen blijf je in beweging. Vitaal blijven met SMART doelen. Bereik je doelen met de SMART methode.

Het acroniem SMART werd in 1981 geïntroduceerd door organisatieadviseur George Doran. Hij stelde dat doelen werken als ze Specifiek, Meetbaar, Assignable (Toewijsbaar: wie het gaat doen?), Realistisch en Tijdsgebonden zijn. Bijvoorbeeld: Komende maand (T) ga ik (A) vier keer per week (R) een half uur (M) wandelen na het avondeten (S).

In een recent en – nu al – veel geciteerd overzichtsartikel concludeert een team van Australische, Britse en Amerikaanse collega’s dat SMART weliswaar een in de praktijk populaire en aansprekende heuristiek is, maar dat de positieve effecten mogelijk zwaar overtrokken zijn. Dit is met name het geval wanneer het gaat om interventies gericht op het meer laten bewegen van mensen met een sedentaire levensstijl. Zo is er GEEN wetenschappelijk onderzoek dat aantoont dat SMART werkt om deze groep van fysiek inactieve mensen meer te laten bewegen. Meer in het algemeen is er geen theoretische basis voor de werking van SMARTdoelen, wordt ten onrechte geen onderscheid gemaakt tussen vermijd- en streefdoelen, en wordt vaak geen aandacht besteed aan het grote effect van evaluatiestandaard (ander-, zelf- of taakgerelateerd) op gedrag, plezier en motivatie. Daar bovenop heerst er conceptuele chaos in de SMART wereld. Zo staat de A oorspronkelijk voor Assignable, maar later ook voor Achievable, Attainable, Acceptable, Action-Oriented, Action-Based, Agreed en Attractive. Voor de andere SMARTletters worden eveneens verschillende termen gebruikt.

Dit is verontrustend gezien de populariteit van de SMARTmethode en de overtuiging waarmee het als een effectieve methodologie wordt gepresenteerd, mede door overheden en gezondheidsinstellingen. Het grootste probleem is dat SMARTdoelen averechts kunnen werken, juist bij mensen die meer zouden moeten gaan bewegen. Zo laat een recent onderzoek zien dat bij deze groep SMARTdoelen tot minder goede uitkomsten leiden dan open doelen als “Laten we kijken hoe het gaat/hoe je het doet/hoe ver je komt”. Wanneer fysiek inactieve mensen werken met open doelen in plaats van SMARTdoelen, blijken ze meer te gaan bewegen, en met meer plezier.

Hoe is dit te verklaren?

Volgens Goal Setting Theory, één van de meest onderzochte en best gedocumenteerde psychologische theorieën, werken specifieke en moeilijke prestatiedoelen niet als mensen vaardigheden en middelen ontberen en weinig of geen commitment hebben. En laat dat nu net het geval zijn bij fysiek inactieve mensen die met de nodige tegenzin, om uiteenlopende redenen, willen proberen wat meer te gaan bewegen! 

Voor deze groep zijn leerdoelen meer geschikt. Vraag hen om na te denken over manieren, acties of oplossingen om meer te gaan bewegen. Bijvoorbeeld: “Bedenk drie effectieve manieren om het aantal stappen dat je dagelijks maakt, te verhogen”, of “Bedenk vijf leuke ideeën om dagelijks meer te bewegen”. Met andere woorden, begin bij fysiek inactieve mensen met zoeken, plannen en genereren van ideeën en strategieën. Stel vervolgens een open doel, ofwel, kijk zonder enige pretentie naar hoe het gaat wanneer een bepaalde keuze is gemaakt. Zodoende wordt gewerkt aan het ontwikkelen van de benodigde vaardigheden, het versterken van de commitment, en het verkennen van nieuwe routines. 

Prestatiedoelen komen pas in een (veel) later stadium in beeld. Uit wetenschappelijk onderzoek weten we dat bij fysiek actieve mensen deze doelen vaak effectief zijn als ze specifiek en uitdagend/moeilijk zijn. Zoals beschreven in een eerder blog werkt dit soort doelen omdat het richting geeft, de bereidheid om hard te werken en doorzettingsvermogen versterkt, en uitnodigt na te denken over hoe de betreffende doelen bereikt kunnen worden. Of de SMARTcriteria daar wat aan toevoegen, zal wetenschappelijk onderzoek nog moeten uitwijzen. Wel weten we dat ondoordacht gebruik van SMARTdoelen kan afstoten in plaats van aantrekken, en evaluatie- en faalangst kan oproepen.

Om fysiek inactieve mensen aan te zetten tot meer bewegen zijn meerdere invalshoeken mogelijk. Verstandig is om bij de keuze van de interventie uit te gaan van een toetsbare theorie onderbouwd met wetenschappelijk onderzoek. Mogelijke kandidaten zijn:

  • Goal Setting Theory (die volledig los staat van de SMARTbenadering!), met een nadruk op specifieke en uitdagende/moeilijke doelen onder de reeds genoemde randvoorwaarden als het hebben van (basis)vaardigheden, middelen en commitment.
  • Achievement Goal Theory, met nadruk op zelf- en taakgericht streefdoelen.
  • Self-Regulation Theory, die uitgaat van een cyclisch proces dat bestaat uit zes verschillende stappen: (1) terugkijken, (2) doelen stellen, (3) voorwaarden identificeren, (4) plan maken, (5) bijhouden en monitoren, en (6) evalueren.
  • Self-Determination Theory, welke als uitgangspunt heeft dat intrinsieke motivatie, plezier en passie worden bepaald door de mate waarin drie psychologische basisbehoeften worden vervuld: de behoefte aan Autonomie, Betrokkenheid, en Competentie (ABC). 

Natuurlijk zijn wetenschappelijke onderbouwde interventies geen garantie voor succes, maar het vergroot wel de kans op de gewenste uitkomsten, waaronder meer bewegen, met meer plezier, bij (vooralsnog) fysieke inactieve mensen.

Meer lezen?

The (over)use of SMART goals for physical activity promotion: A narrative review and critique – Swann et al (2022)

The effects of goal types on psychological outcomes in active and insufficiently active adults in a walking task: Further evidence for open goals – Hawkins et al (2020)

The effectiveness of multi-component goal setting interventions for changing physical activity behaviour: A systematic review and meta- analysis – McEwan et al (2016)

Enhancing the benefits and overcoming the pitfalls of goal setting – Latham & Locke (2006)

There’s a S.M.A.R.T. way to write management’s goals and objectives – Doran (1981)

Video: Waarom meer bewegen?

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *